1943, September 16
Veel mannen moesten dwangarbeid verrichten. Ze werden ingezet in mijnen en fabrieken en bij de aanleg van vliegvelden en spoorlijnen. Berucht was de Thai-Birmaspoorweg. In veertien maanden legden 60.000 Australische, Engelse, Nederlandse en Amerikaanse krijgsgevangenen en 162.000 Aziatische dwangarbeiders 415 kilometer rails. Zonder machines. Dolf Winkler was één van hen. Hij moest onder meer bielzen maken, zoals deze. Met de hand, uit het hout van de bomen langs het tracé.
Luister naar het uitgebreide verhaal bij dit voorwerp:
Gesproken tekst meelezen
Deze spoorbiels en rail zijn afkomstig van de beruchte Thai-Birmaspoorweg, die Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog liet aanleggen. In veertien maanden legden 60.000 Australische, Engelse, Nederlandse en Amerikaanse krijgsgevangenen en 162.000 Aziatische dwangarbeiders 415 kilometer rails. Zonder machines, hooguit geholpen door olifanten. Vijftienduizend krijgsgevangenen stierven door uitputting, ziekte of ondervoeding. Hoeveel Aziatische dwangarbeiders omkwamen, is niet eens bekend.
De biels en de rail werden in 2009 verzameld door Dolf Winkler, die zelf ook als krijgsgevangen aan de spoorweg heeft gewerkt. Hij vertelt:
“We moesten bomen kappen en verwerken tot bielzen. Olifanten moesten de zware stammen door de modder trekken. Een olifant die we Bertus noemden begon als het moeilijk werd te trompetteren. Als het hem niet lukte, moesten we zelf de stam versjouwen. Dan stonden we met 25 man links en 25 man rechts. Een hel was dat. Had je de pech dat de middelste jongens de stam lieten zakken, dan sjouwde je je een bult, maar de Japanners hadden het wel door. Er werd geramd en zo kreeg je ook op je lazer als er wel werd gewerkt.”
Deze pagina is onderdeel van de digitale tentoonstelling Getekend. Persoonlijke verhalen over de Japanse bezetting.