Luister naar verhalen van mensen die als kind de Japanse bezetting Japan hebben meegemaakt:
Transcriptie van de gesproken tekst
We hadden voorbereidingen getroffen voor de bevrijding: kleine etenswaren gespaard, kledingstukken geruild voor andere dingen. Toen de eerste Amerikanen en Australiërs het kamp betraden, lagen mijn zussen en ik juist met malaria in de ziekenboeg. Toen hoorden wij ook dat pap niet meer leefde. Ik herinner mij door de schok zo goed als niets meer van die eerste ogenblikken van de bevrijding.
Molly Roukens, vrouwenkamp Tomohon, Celebes
Voor mijn moeder kwam de capitulatie te laat. Na haar begrafenis vertrok ik met mijn zusjes naar Bandung. Met z’n drietjes kwamen we op een kamer bij kennissen. Elke dag ging ik naar mijn ouderlijk huis, gewoon wachten of er nog iemand terug zou komen. Op een dag kwamen mijn broers terug. Ze waren toen zestien en zeventien jaar. Met hulp van het Rode Kruis ontdekten we dat onze grootouders en ook onze vader waren overleden. Wij waren dus allemaal wees.
Connie Suverkropp, Bandung
De anderen zijn blij dat ze naar Pappie gaan en ik durf niet eens te zeggen dat ik niet blij ben. Ik ben een beetje bang. Hoe ziet hij er uit? Ik weet dat niet eens. Misschien is hij wel net zo als de jap. Zou hij ook slaan en schreeuwen?
Ida Kalmijn, vrouwenkamp Tjideng, Java
Ach, ik had me de vrede zo heel anders voorgesteld, ik had me er zo’n mooie voorstelling van gemaakt. En nu komen er zoveel teleurstellingen de ergste en grootste is wel, dat we Pappie niet meer kunnen zien. En dan, dat ’t zoo lang duurt al deze wanorde. En nu weer een nieuwe oorlog.
Sonja Paardekooper, Darmowijk-vrouwenkamp, Java
In 1946 werd ik voor de keus gesteld: dienst nemen in het leger om de pelopors te bevechten of naar Nederland vertrekken om te studeren. Ik koos voor afvoer naar Nederland, een nieuwe en onzekere toekomst tegemoet in een voor ons betrekkelijk onbekend land.
Gerard Weijers, Java
Om te lezen: bevrijding?
Bevrijding?
De bevrijding in Nederlands-Indië was niet zoals in Nederland. Er waren geen feesten op 15 augustus 1945. Er waren geen bevrijders en er was geen vrede. De meeste mensen in de kampen hoorden pas een of twee weken later dat de oorlog was afgelopen. Hier en daar werd een Nederlandse vlag gehesen die iemand stiekem had bewaard. Men zong het Wilhelmus. Maar de mensen mochten de kampen nog niet verlaten, omdat het op straat te gevaarlijk was. Daar was een nieuwe oorlog, een vrijheidsstrijd uitgebroken. Al snel was er wel meer eten.
Bersiaptijd
De gewelddadige periode vlak na Japans capitulatie op 15 augustus 1945 wordt de Bersiaptijd genoemd. In de heersende chaos op Java grepen vechtende jongeren, Pemoeda’s, hun kans. Zij wilden revolutie en een onafhankelijk Indonesië, maar ook wraak op de buitenlanders. Hun leus was: ‘Bersiap’. Dat betekent: ‘wees paraat’. Vooral Chinezen, Molukkers en de Indische Nederlanders die buiten de kampen woonden werden beschoten, ontvoerd, beroofd en vermoord. Schattingen van het aantal doden variëren van 3500 tot 20.000. De geïnterneerden konden de kampen niet verlaten. Nu werden de Japanners hun beschermers en de Indonesiërs hun vijand. De rollen waren omgekeerd.
Onafhankelijkheidsstrijd
Op 17 augustus 1945 riepen de Indonesische leiders Soekarno en Hatta de Republiek Indonesië uit. Nederland erkende de Republiek niet en wilde de kolonie terug. Een bekende kreet was: ‘Indië verloren, rampspoed geboren’. Want Nederland verdiende voor de oorlog veel geld aan Indië. Nederland stuurde 100.000 militairen naar Java en Sumatra om in te grijpen in 1947 en 1948. Men noemde dit ‘politionele acties’. Het leger trad zogenaamd op als politiemacht om rust en orde te herstellen. Maar het was oorlog en de strijd was bloedig aan beide zijden. En het tij was niet te keren. Andere landen, vooral de Verenigde Staten, dwongen Nederland te stoppen. In december 1949 werd Indonesië ook wat Nederland betreft onafhankelijk. Soekarno werd de eerste president van het land.
Uitgelicht
Luister naar het verhaal bij deze tekening:
Transcriptie van de gesproken tekst
Dolf Gogelein maakte begin oktober 1945 deze tekening met de titel Indonesische Demonstratie Semarang. De Tweede Wereldoorlog is ruim zes weken voorbij. Indonesië heeft de onafhankelijkheid uitgeroepen, maar in werkelijkheid verkeert het land in een soort vacuüm waarin niemand daadwerkelijk de macht heeft, ook de Indonesische nationalisten niet. Voor hen is het daarom belangrijk om zich te laten zien. Met een stoet auto’s trekken ze door Semarang. Op de tekening staan er drie. Het meest prominent, links in beeld, is een open vrachtwagen waarop een spandoek met de tekst Repoeblik Indonesia is gespannen. De laadbak staat vol mannen in het wit, die juichen en Merdeka roepen, onafhankelijkheid. Ze zijn bewapend met iets wat op speren lijkt. Op het dak wappert een grote rood-witte vlag, net zoals op de auto die volgt: de vlag van het onafhankelijke Indonesië. De derde auto met een rood-witte vlag op de motorkop is maar net zichtbaar. Er staan wat toeschouwers langs de weg, niet erg veel. Indonesiërs. Je kunt je voorstellen dat westerlingen zich gedeisd hielden.
Alle verhalen van vrouwen
Alle verhalen van mannen
Deze pagina is onderdeel van de digitale tentoonstelling Getekend. Persoonlijke verhalen over de Japanse bezetting.