42.000 Europese KNIL-militairen kwamen tijdens de Japanse bezetting in krijgsgevangenkampen terecht. 100.000 mannen, vrouwen en kinderen werden vanwege hun westerse achtergrond opgesloten in concentratiekampen.
Tientallen tekeningen in de collectie van het Museon geven een impressie van deze kampen. Het zijn persoonlijke verhalen in beeld. Hieronder een kleine selectie.
Luister naar verhalen van mensen die als kind de Japanse bezetting hebben meegemaakt:
Transcriptie van de gesproken tekst
Tot voor enkele maanden hadden er krijgsgevangenen in onze barak gezeten; op de deuren waren met een krijtje hun namen geschreven. We rolden onze bultzakken uit. Ze mochten tachtig centimeter breed zijn, maar die van ons waren groter. Daarom moesten we naar de bultzakman om ze smaller te laten maken. Dat kostte 25 cent.
Hans Liesker, mannenkamp Baros 5, Java
Samen met mijn moeder en zussen werd ik in de Laurierschool geïnterneerd. Er stond prikkeldraad omheen en de klaslokalen waren van houten plankieren in twee lagen voorzien, een soort stapelbedden dus. Daar hebben we ruim anderhalf jaar geleefd met ongeveer 350 vrouwen en kinderen.
Molly Roukens, vrouwenkamp Tomohon, Celebes
In het uitbouwtje van kamer 6 kon je rustig in je eentje zitten lezen. In het plafond was een luik waardoor je op de zolder kon komen. Je kon dan boven de kamers komen. Aan de kopse kant kon je naar de ventilatiespleten klimmen en dan keek je zo op straat. Maar het was niet aan te raden om van hieruit briefjes naar buiten te schieten.
Henk Horn, mannenkamp Zeelandia in Bandung, Java
In ons kamp moesten we plaats maken voor anderen. Ik moest kiezen: vertrekken naar mijn broer in het jongenskamp óf blijven en wachten op vader. Ik koos voor het eerste en ging lopend naar het jongenskamp: geen bedompte bamboebarakken, maar gezellige stenen huisjes, geen zeurderige oude heren, maar alleen jonge mannen. Geen aftakeling, sombere gezichten en vuile kleren, maar een opgeruimd kamp met opgeruimde mensen. Daar was mijn broer, 13 jaar, klein en rond op dunne beentjes. Lachend en overlopend van humor, precies zoals hij in mijn geheugen zat. Wat was ik blij. Eindelijk weer iets van ons thuis om je heen.
Hans Liesker, jongenskamp Tjitjalengka, Java
Lezen: overvolle kampen
Overvolle kampen
42.000 KNIL-militairen werden krijgsgevangen gemaakt en in krijgsgevangenkampen opgesloten. 100.000 burgers werden opgesloten in speciale burgerkampen. Stadswijken, gevangenissen, kazernes, scholen, kloosters en zelfs ziekenhuizen werden als interneringskampen ingericht.
In de loop van de oorlog werden de kampen samengevoegd en geconsolideerd in minder kamplocaties, daardoor per kamp steeds voller. Het vrouwenkamp Tjideng, een afgeschermde woonwijk in de hoofdstad Batavia, begonnen met 2.000 inwoners, herbergde aan het eind van de oorlog 10.500 vrouwen en kinderen. Geïnterneerden die in barakken of op zalen woonden kregen steeds minder ruimte. De breedte van de slaap- en leefplek ging gemiddeld van 135 naar 50 cm per persoon. Zo zaten de mensen boven op elkaar zonder enige privacy.
Uitgelicht
Transcriptie van de gesproken tekst
Deze tekening is gemaakt door A.M. Steensma in vrouwenkamp Kampong Makassar in Batavia, het huidige Jakarta. Het stelt een stukje van een barak voor, opgetrokken uit bamboe en riet. Afgebeeld zijn vijf vrouwen naast elkaar op hun slaapplaats. De vrouw links zit rechtop en kijkt afwezig voor zich uit, tussen haar vingers smeult een sigaret. De vrouw naast haar ligt op haar rug te lezen. De anderen slapen. De meest rechtse heeft zich op haar zij gedraaid, zo ver mogelijk van de anderen vandaan, misschien wel op zoek naar een beetje meer ruimte voor zichzelf. Want veel ruimte hebben de vrouwen niet. Niet meer dan de breedte van hun matras, een centimeter of tachtig. Hoezo privacy? Hoeveel vrouwen in deze barak wonen, weten we niet. In elk geval meer dan deze vijf, want rechts liggen nog twee matrassen.
De matrassen liggen op een soort houten vlonder op pootjes. De onderkant wordt als bergplaats gebruikt voor de weinige spullen die de vrouwen bezitten. Zichtbaar zijn een waterketel, een teil met vaatwerk, schoenen, een po. Tegen de wand achter de vrouwen nog wat spullen, deels in grote doeken waarop opbergvakken zijn genaaid. Wat het meest opvalt zijn de foto’s. Zijn dat hun echtgenoten? Zitten die in een ander kamp? De kans is groot dat de vrouwen helemaal niet weten waar hun mannen zich bevinden.
Transcriptie van de gesproken tekst
Camera obscura heeft A.M. Steensma deze tekening van een barak in vrouwenkamp Kampong Makassar in Batavia genoemd, het huidige Jakarta. Het slaat op de wijze waarop ze de barak in beeld heeft gebracht: we kijken van de ene toegang helemaal naar de andere. Zo’n honderd meter verderop is dat, weten we uit andere bronnen. Een deur zit er niet in. Links en rechts van de ingang wordt duidelijk dat de barak is gebouwd als een soort vakwerk van bamboepalen, opgevuld met riet, atap. De barak is verdeeld in een groot aantal compartimenten, via doorgangen met elkaar verbonden. Er moeten een paar honderd vrouwen en kinderen in deze barak wonen, toch zien we er maar een paar. Tientallen meters verderop het silhouet van een figuur in het gangpad dat tussen de verschillende compartimenten is vrijgehouden. Dichterbij een jongen met ontbloot bovenlijf aan de ene kant van het gangpad en een vrouw zittend op haar brits aan de andere. In hetzelfde compartiment, heel vaag, nog een vrouwenfiguur. Voor de rest wordt de drukte in de barak alleen gesuggereerd door de kledingstukken die aan weerszijden van het gangpad aan de bamboeconstructie hangen.
Alle verhalen van vrouwen
Alle verhalen van mannen
Deze pagina is onderdeel van de digitale tentoonstelling Getekend. Persoonlijke verhalen over de Japanse bezetting.