Luister naar verhalen van mannen die de bezetting van Nederlands-Indië hebben meegemaakt:
Gesproken tekst meelezen
In Thailand moesten we een spoorlijn aanleggen. Maar eerst moesten we barakken bouwen van bamboe en palmbladeren. Door onze onervarenheid waren die barakken zo slecht dat de regen erdoorheen kwam en we altijd nat werden.
Dolf Winker, Thai-Birmaspoorweg
Kale barakken, zonder enig meubilair. Wel lag er een ongelofelijke hoeveelheid vuilnis en was het vergeven van de wandluizen. Het wel duidelijk dat in onze loods een radicale schoonmaak diende te worden gehouden. Op een ochtend sloopten we het gehele interieur, boenden de brokstukken grondig af en zetten die daarna in de zon. Vervolgens bouwden we alles opnieuw op. Vanaf die dag onderhielden we de barak met angstvallige zorg. Zolang wij op het Jaarmarktterrein bleven, was het bij ons schoon, wat van de meeste andere barakken niet kon worden gezegd.
Carel Hamel, Krijgsgevangenkamp Jaarmarkt in Soerabaja, Java
De dagen regen zich aaneen tot weken en sleepten zich voort. Weken vol herinneringen, vol verlangen naar huiselijke gezelligheid, schoon linnengoed, een bed met schone lakens, een kop koffie met cake. Terwijl we ’s avonds keken naar de rode gloed van de ondergaande zon, de blauwe bergketens en de vage sterren in de verte, stonden ons beelden van thuis, van een lieve vrouw, van kinderen zonder vader, van vertrouwden steeds voor de geest. Het verleden werd dan opnieuw levend en we vochten tegen de bange vraag: zouden ze nog in leven zijn? Iedere dag, iedere nacht, week na week, maand na maand.
Harrie Schurgers, Thai-Birmaspoorweg
Om te lezen: over de kampen
Overvolle kampen
42.000 KNIL-militairen werden krijgsgevangen gemaakt en in krijgsgevangenkampen opgesloten. 100.000 burgers werden opgesloten in speciale burgerkampen. Stadswijken, gevangenissen, kazernes, scholen, kloosters en zelfs ziekenhuizen werden als interneringskampen ingericht.
In de loop van de oorlog werden de kampen samengevoegd en geconsolideerd in minder kamplocaties, daardoor per kamp steeds voller. Het vrouwenkamp Tjideng, een afgeschermde woonwijk in de hoofdstad Batavia, begonnen met 2.000 inwoners, herbergde aan het eind van de oorlog 10.500 vrouwen en kinderen. Geïnterneerden die in barakken of op zalen woonden kregen steeds minder ruimte. De breedte van de slaap- en leefplek ging gemiddeld van 135 naar 50 cm per persoon. Zo zaten de mensen boven op elkaar zonder enige privacy.
Uitgelicht
Gesproken tekst meelezen
Deze tekening is gemaakt door A.M. Steensma in vrouwenkamp Kampong Makassar in Batavia, het huidige Jakarta. Het stelt een stukje van een barak voor, opgetrokken uit bamboe en riet. Afgebeeld zijn vijf vrouwen naast elkaar op hun slaapplaats. De vrouw links zit rechtop en kijkt afwezig voor zich uit, tussen haar vingers smeult een sigaret. De vrouw naast haar ligt op haar rug te lezen. De anderen slapen. De meest rechtse heeft zich op haar zij gedraaid, zo ver mogelijk van de anderen vandaan, misschien wel op zoek naar een beetje meer ruimte voor zichzelf. Want veel ruimte hebben de vrouwen niet. Niet meer dan de breedte van hun matras, een centimeter of tachtig. Hoezo privacy? Hoeveel vrouwen in deze barak wonen, weten we niet. In elk geval meer dan deze vijf, want rechts liggen nog twee matrassen.
De matrassen liggen op een soort houten vlonder op pootjes. De onderkant wordt als bergplaats gebruikt voor de weinige spullen die de vrouwen bezitten. Zichtbaar zijn een waterketel, een teil met vaatwerk, schoenen, een po. Tegen de wand achter de vrouwen nog wat spullen, deels in grote doeken waarop opbergvakken zijn genaaid. Wat het meest opvalt zijn de foto’s. Zijn dat hun echtgenoten? Zitten die in een ander kamp? De kans is groot dat de vrouwen helemaal niet weten waar hun mannen zich bevinden.
Gesproken tekst meelezen
Camera obscura heeft A.M. Steensma deze tekening van een barak in vrouwenkamp Kampong Makassar in Batavia genoemd, het huidige Jakarta. Het slaat op de wijze waarop ze de barak in beeld heeft gebracht: we kijken van de ene toegang helemaal naar de andere. Zo’n honderd meter verderop is dat, weten we uit andere bronnen. Een deur zit er niet in. Links en rechts van de ingang wordt duidelijk dat de barak is gebouwd als een soort vakwerk van bamboepalen, opgevuld met riet, atap. De barak is verdeeld in een groot aantal compartimenten, via doorgangen met elkaar verbonden. Er moeten een paar honderd vrouwen en kinderen in deze barak wonen, toch zien we er maar een paar. Tientallen meters verderop het silhouet van een figuur in het gangpad dat tussen de verschillende compartimenten is vrijgehouden. Dichterbij een jongen met ontbloot bovenlijf aan de ene kant van het gangpad en een vrouw zittend op haar brits aan de andere. In hetzelfde compartiment, heel vaag, nog een vrouwenfiguur. Voor de rest wordt de drukte in de barak alleen gesuggereerd door de kledingstukken die aan weerszijden van het gangpad aan de bamboeconstructie hangen.
Alle verhalen van kinderen
Alle verhalen van vrouwen
Deze pagina is onderdeel van de digitale tentoonstelling Getekend. Persoonlijke verhalen over de Japanse bezetting.