De oudste muziek is waarschijnlijk die van de menselijke stem, begeleid door het klappen met de handen, het stampen met de voeten of het slaan van voorwerpen tegen elkaar. Met de begeleiding van de menselijke stem, ontstonden de muziekinstrumenten.
Twee stukken hout werden tegen elkaar geslagen; misschien kwam hieruit de xylofoon (collectie) voort. Men sloeg met een stuk hout tegen een holle boom en daarmee werd het principe van de spleettrom (collectie) ontdekt. Een vel over een uitgeholde stam werd een trom (collectie). Een rietje werd een fluit (collectie), een boog een snaarinstrument (collectie). Zo zijn waarschijnlijk, beetje bij beetje, muziekinstrumenten ontstaan in een haast oneindig aantal variaties. Zo zijn er melodieën, ritmische patronen, harmonieën en muzieksoorten tot stand gekomen. En zo is in wezen de cultuur ontstaan van de ‘primitieve’ muziek, volksmuziek, Chinese muziek, Indiase muziek en westerse muziek.
De scheidslijnen tussen de verschillende muzieksoorten vervagen. Radio, televisie en muziekdragers hebben de wereld opengelegd voor uiteenlopende muzikale invloeden. De ontmoeting met de westerse leefwijze heeft muzikale tradities doen verdwijnen en veranderen. Tegelijk zijn er nieuwe muzieksoorten ontstaan, zoals de lambada in Brazilië, afro-beat in Nigeria en hindi-pop in India. Op zijn beurt heeft de niet-westerse muziek de westerse beïnvloed, zoals met de tango, bossa nova, salsa en reggae uit Zuid-Amerika; de blues, ragtime, gospel en de jazz van de zwarte bevolking uit de VS en Indiase invloeden in de popmuziek uit de jaren 1960.
Sarangi
De sarangi (collectie) behoort tot de belangrijkste strijkinstrumenten van de Noord-Indiase muziek. Het woord "sarangi" zou "honderd kleuren" betekenen, vanwege de grote klankenrijkdom die op dit instrument kan worden voortgebracht. Yehudi Menuhin (Indiaas musicus en klassiek violist) heeft ooit gezegd, dat de sarangi "de ziel en het gedachtegoed van India reflecteert".
Oorspronkelijk was de sarangi een gewone viool binnen de volksmuziek van India. In de 18de en 19de eeuw werd de sarangi ook gebruikt voor de begeleiding van liederen aan de hoven van de Maharadja’s. Daarna zou de sarangi zich steeds meer tot een solo-instrument ontwikkelen. De relatie als begeleidingsinstrument bij liederen die door courtisanes (prostituees op niveau) werden gezongen, voorkwam een volledige erkenning. De populariteit van de sarangi bleef daarom achter bij die van de sitar (langhalsluit) en de sarod (luit). In de twintigste eeuw werd de sarangi als begeleidingsinstrument steeds meer verdrongen door het harmonium voor de begeleiding van vocale muziek. Ram Narayan en Shakoor Khan zijn voorbeelden van virtuoze sarangi spelers.
Harpen in Afrika
De harp is een over de hele wereld wijd verspreid instrument, zo ook in Afrika (collectie). Van de Sahara tot diep in het zuiden van dit continent vinden we haar in meer dan vijftig verschillende culturen. Men vermoedt dat de harp al meer dan vijfduizend jaar onderdeel uitmaakt van de Afrikaanse muziek. Egypte en het Nabije Oosten worden als mogelijke herkomst gebieden gezien.
Meestal zijn de spelers van de harp mannen en zij gebruiken dit instrument voor de begeleiding van hun gezongen of vertellende teksten, maar ook wordt de harp bespeeld in ensembles te midden van andere muziekinstrumenten.
Sommige Afrikaanse volken zien de vorm van de harp verbonden met het menselijk lichaam of met symbolische of religieuze denkbeelden. Zo kan de klankkast van de harp als vrouwelijk en de nek van de harp als manlijk ervaren worden. Hun verbinding heeft dan alles met vruchtbaarheid te maken. Ook de snaren van het instrument kunnen in vrouwelijk en manlijk worden verdeeld. Harpmuziek wordt ook gezien als de verbinding van de wereld van de levenden met die van de doden. Harpen hebben daarom, naast een muzikale, ook een belangrijke sociale functie.
Muziek bij de Dayak van Kalimantan
In de oorspronkelijke cultuur van de Dayak op Kalimantan speelde muziek een belangrijke rol in de relatie tussen mensen en geesten. De Dayak kenden kwade en goede geesten. Deze geesten werden "antoh" genoemd. Zij waren onzichtbaar als de wind, maar konden wel het leven van mensen beïnvloeden. De kern van de animistische filosofie van de Dayaks was, hoe de boze geesten te verjagen en hoe de goede krachten aan te trekken om geluk en voorspoed te krijgen. Muziek kon hierbij een rol spelen.
Goede en kwade geesten werden, volgens de Dayaks, aangetrokken door menselijke activiteiten als feesten en rituelen. Maar dansen en het maken van muziek zouden de kwade geesten afschrikken en verjagen. De goede geesten, zo werd geloofd, zouden juist, via de hoofden van de dansers en musici indalen en een reinigende en helende functie in het feest of het ritueel brengen. Vooral de mondharp en de fluit zouden kwaliteiten hebben om de boze geesten te weren. Hun trillende en ijle klanken zouden voor boze geesten niet om aan te horen zijn. Maar voor goede geesten en mensen was dit echte muziek.
Tibetaanse muziek
Hoog in het Himalayagebergte ligt Tibet, op het kruispunt van culturele en spirituele invloeden vanuit India, Mongolië en China. Van tijd tot tijd vermengden deze buitenlandse invloeden zich met Tibet's eigen oude tradities. Tradities, die zich in het isolement van dit moeilijk toegankelijke berggebied hadden ontwikkeld. Van groot belang was het boeddhisme, dat in de achtste eeuw door monniken en priesters uit India naar Tibet werd gebracht. Vermengd met het oude geloof van de Tibetanen, ontwikkelde dit boeddhisme zich tot een specifieke richting. Onder het Tibetaans boeddhisme verstaan we dan ook een vorm van boeddhisme, die sterk de nadruk legt op regels en rituelen die alleen voor ingewijde gelovigen zijn.
Muziek in de kloosters
Binnen de ontstane kloostergemeenschappen speelt muziek, in de liturgie en rituelen, een belangrijke rol. Aan klanken worden hoge geestelijke kwaliteiten toegekend. "Religie is klank" is een Tibetaans boeddhistisch gezegde.
Bij deze religieuze muziek in de kloosters gaat het vooral om koorzang en de begeleiding ervan door een orkest. Dit orkest bestaat uitsluitend uit blaas- en slaginstrumenten. De blaasinstrumenten (collectie) omvatten rietblazers, fluiten, lange metalen trompetten, hoorns in de vorm van schelpen en korte trompetten. De slaginstrumenten (collectie) in zo'n orkest zijn een handbel, dubbeltrommen, cimbalen en een platte en een grote trom. Vaak worden de verschillende instrumenten in paren gespeeld.
In muziekinstrumenten kunnen menselijke botten verwerkt worden. Zij verwijzen naar hogere niveaus van mediteren en naar geestelijke onthechting. Het einddoel van deze meditaties is het leren loslaten van het huidige leven en ook van toekomstige levens (reïncarnatie). De dan ontstane "leegte" noemen boeddhisten "nirwana".
De trom bij de Marind-Anim
Het belangrijkste muziekinstrument van de Marind-Anim is de zandlopervormige trom, die kandara wordt genoemd. Hij dient om de zang en dansopvoeringen te begeleiden. In alle mogelijke maten komen deze kandara’s voor: van 30 cm. tot meer dan manshoog.
Opvallend bij deze trommen is de versiering. Onderaan vindt men altijd ronde en spiraalvormige ornamenten. Bovenaan is de trom altijd met hoekige, sterachtige motieven besneden. Meestal is het slagvel van de huid van een varaan gemaakt, bij de grootste trommen is die van kangoeroeleer. De huid wordt in water geweekt en met kalk en bloed ingesmeerd en daarna op de trom aangebracht en met lianen vastgezet. Na het drogen spant de huid zich strak. Op het gedroogde vel wordt stempasta aangebracht, die de gewenste klankverandering kan geven.
De Marin-Anim gebruiken alleen de trom bij hun religieuze feesten. De kandara is voor hen dan ook een met rituelen omgeven instrument. Zomaar muziek maken, voor eigen en andermans plezier, doen zij met een bamboe mondharp en met fluiten. Deze instrumenten hebben geen religieuze betekenis.