Logo One Planet
Vrouw roerend in een enorme gamel
Vrouw roerend in een enorme gamel

Luister naar de verhalen van vrouwen die de bezetting van Nederlands-Indië hebben meegemaakt:

Gesproken tekst meelezen

Ik kreeg een baan in de kampkeuken. Daar stond ik onwennig voor een levensgrote wadjan een ragout te maken. Ik, die nooit tevoren in mijn leven iets gepresteerd had op het gebied van koken. Gelukkig kreeg ik het langzamerhand aardig onder de knie. We hadden hulp van een ploeg jongens van zestien tot achttien jaar, die met gemak de zware gamellen hanteerden. We hadden het er bepaald niet ongezellig. ’s Avonds gingen we vaak wandelen en als we dan toevallig die keukenjongens tegenkwamen, dan klonk het plagend in koor: “Juffrouw Baljon de bouillon kookt over!”
Els Baljon, Bloemenkamp in Bandung, Java


In de gaarkeuken moest ik samen met de andere jonge meiden vuren aanleggen en pap koken in manshoge ijzeren drums. Dan stond op je blote voeten naast die drums. Als er een kooltje lag, deed dat behoorlijk zeer onder je voeten. Ik droeg korte broeken, dus mijn benen werden door het vuur kaal geschroeid: er is geen beter ontharingsmiddel! We maakten stijfselpap, dat was ons dagelijkse ontbijt. Het klonterde en zag er altijd vies uit.
Jeanne Rooker-Noorlander, vrouwenkamp Halmaheira, Java


Je wist niet meer waar je eten moest zoeken. Knollen die nog maar net geplant waren, werden gestolen. Mais die nog niet volgroeid was, werd al geplukt. Mensen aten ook de schillen van zoete aardappelen, die werden fijngesneden en als rijst gestoomd. Uien en zout waren er niet. Een beetje gemberwortel erbij, dan kon je er een soort nasi goreng van maken. Wij ruilden onze kleren voor eten. Je trouwring ruilde je voor een mand sagomeel. Daar deed je nog geen week mee, dan was het al op.
Christina Manuputty, Ambon


Waarom werden de vrouwenkampen achtergesteld bij de mannenkampen? De mannen hadden het stukken beter dan wij, dat bleek uit hun briefjes. Zij kregen 1 pond suiker per maand, wij 2 ons. Zij aten ’s avonds rijst met groenten, wij watersoep. De mannen smokkelden daarbij veel goedkoper dan wij.
Nora Prins, vrouwenkamp Brastagi, Sumatra

  • Tineke Robson-Augustijn, Stoken. Vrouwenkamp Landsopvoedingsgesticht Tangerang, Java, ca. 1944. Coll. nr. 67405
  • Joke Broekema, Keukencorvee. Vrouwenkamp Brastagi, Noord-Sumatra, datum onbekend. Coll. nr. 111662
  • Conny van Grondelle, De gaarkeuken. Vrouwenkamp Kareës, Java, 1943. Coll. nr. 60419a (14/46)
  • A.M. Steensma, Kampkeuken. Vrouwenkamp Kedoengbadak, Java, 1942-1944. Coll. nr. 101269 a
  • Hendrika Hendricks-Reints Bok, Dieetkeuken. Vrouwenkamp Lampersari-Sompok, Java, 1944, 1945. Coll. nr. 66372
Om te lezen: voedsel

Eten uit de gaarkeuken

In de meeste kampen werd in een gaarkeuken gekookt voor het hele kamp. De Japanners verstrekten enorme voedseldrums om voor honderden, duizenden mensen te kunnen koken. Het keukenwerk was zwaar en begon ’s morgens vroeg met het aanmaken van het vuur. Daarna ging men water koken voor pap in drums van 500 liter. Andere keukentaken waren het hakken van brandhout, het schoonmaken van honderden kilo’s groente en het koken van rijst. Het keukenpersoneel kreeg wat extra’s te eten, maar leed evengoed aan ondervoeding. Veel kampen hadden een aparte dieetkeuken voor de zieken.

Voedseluitdeling

Als het eten klaar was werd het per wijk, buurt of loods uitgedeeld. Een omroeper deelde mee welke wijk aan de beurt was om eten te halen. Bij de keuken stonden de kampbewoners in lange rijen te wachten op hun dagelijkse portie eten. De mensen letten goed op of hun buurman niet per ongeluk een hapje meer kreeg.

Aanvulling op rantsoen

Het verstrekte eten was maar weinig en eenzijdig van samenstelling. Veel kampen hadden een gezamenlijke kampkas. Daarmee kon de leiding soms wat extra’s kopen. Geregeld werd er eten het kamp in gesmokkeld, maar dat was streng verboden. Bij ontdekking volgde straf. Sommige mensen handelden of ruilden via de schutting met de plaatselijke bevolking, maar ook dat mocht absoluut niet. Veel geïnterneerden verbouwden wat eigen groente of fruit. Soms kookten ze op een vuurtje een klein extra hapje, maar meestal was dat verboden. De Japanners waren erg bang voor brand. Kinderen waren altijd op zoek naar wat eetbaars. Alles belandde in de pan: honden, katten, slangen, kikkers, slakken, ratten, muizen, insecten.

Honger

Voor de oorlog waren de meeste Nederlanders in Nederlands-Indië welvarend. Daardoor begonnen ze het kampleven goed gevoed. In het begin was er nog voldoende voedsel verkrijgbaar, men mocht het kamp uit om naar de markt te gaan, soms was er een pasar in het kamp. Maar gaandeweg werd de voedselsituatie steeds slechter. Aan alle voedingsmiddelen was gebrek, ook buiten de kampen was de situatie nijpend. Vanaf 1944 heerste er overal honger. De mensen hadden nergens meer zin in en werden apathisch.

Uitgelicht

Kookveldje

Hendrika Hendricks-Reints Bok, Kookveldje. Vrouwenkamp Lampersari-Sompok, Java, 1944-1945. Coll. nr. 66369a

Luister naar een beschrijving van deze tekening:

Gesproken tekst meelezen

Het is vroeg in de ochtend in vrouwenkamp Lampersari-Sompok in Semarang, Java. Het is nog donker. Op een veldje bij een hoge muur zetten vrouwen en meisjes, zittend op de grond, koffie of thee. De meesten hebben een ketel of pan op een stoofje gezet waarin ze hout stoken. Een vrouw rechts beschikt blijkbaar niet over een stoof en maakt een kampvuurtje. Hier en daar staat een bak met brandhout. Volgens de tekenaar, H.H. Heindricks-Reints Bok, kapten ze dat van de bomen in het kamp. Het was het vaak nogal nat. Dat zie je aan de rook die van de vuurtjes komt. Sommigen gebruikten ook de deuren en kozijnen van hun huis als brandhout. Dat zal in elk geval beter hebben gebrand.

Open ruimte tussen barakken met drie grote, dampende ketels.

Gerrit Post, Heet water halen voor thee of koffie. Krijgsgevangenkamp 15e Bataljon Bandung, Java, ca. 1945. Coll. nr. 66332

Luister naar een beschrijving van deze tekening:

Gesproken tekst meelezen

Heet water halen voor koffie of thee heet deze tekening van Gerrit Post. Het is een in bruine inkt opgezette scène in mannenkamp Tjikoedapateuh op Java. Het meest in het oog springen drie enorme, hout gestookte ketels links op de voorgrond. Stoom stijgt op uit twee ketels waarvan het deksel openstaat. Een man schept water uit een van die ketels. Om zichzelf tegen de hitte te beschermen doet hij dat met behulp van een emmer die aan een lange stok is bevestigd.

Elders sjouwen mannen met emmers dampend, anderen hebben in afwachting van hun beurt hun emmer op de grond gezet. Op de galerij van een woonbarak op de achtergrond een groot aantal mannen.

Verander van verhaallijn:
kind man

Alle verhalen van kinderen
Alle verhalen van mannen

Naar het volgende onderwerp

Deze pagina is onderdeel van de digitale tentoonstelling Getekend. Persoonlijke verhalen over de Japanse bezetting.

Ga naar het begin van deze tentoonstelling