Logo One Planet
Kinderarbeid op een palmolieplantage. Foto: ILO Asia-Pacific
Kinderarbeid op een palmolieplantage. Foto: ILO Asia-Pacific

Chocolade: Oriëntatie (Indonesie)

Lesbrief voor docenten

Deze tegel geeft de leerlingen een basis kennis over Chocolade. Ze zullen leren over waar chocolade van wordt gemaakt, waar de cacaobomen groeien en in het kort een introductie over palmolie.

Deze tegel bestaat uit drie opdrachten:

- Opdracht 1: Wijs op de onderstaande kaart aan waar je denkt dat Indonesië ligt

- Opdracht 2: Hoe wordt chocolade gemaakt?

- Opdracht 3: Woordweb maken over producten met palmolie

Antwoorden

Opdracht 1: Wijs op de onderstaande kaart aan waar je denkt dat Indonesië ligt: 'Indonesië ligt dus in het zuiden van Azië en deels in Oceanië en bestaat uit allemaal eilanden. Veel van onze chocolade komt uit Indonesië, maar daarnaast groeien de bomen ook in Afrika, India en Zuid-Amerika.'


Opdracht 3: Eventuele antwoorden: benzine, shampoo, babyvoeding, brood, pindakaas, chocopasta, make-up, deodorant, cruesli etc

Tips

Opdracht 1: Laat een wereldkaart zien op het bord. Vraag een leerling om aan te wijzen waar zij denken dat Indonesië ligt. Laat dan zelf het juiste antwoord zien. U kunt ook een kaart laten zien waar de namen van alle continenten op aangegeven staan en de leerlingen laten opschrijven in welk werelddeel zij denken dat Indonesië ligt. U kunt dan alle continenten opnoemen en de leerlingen hun hand op laten steken bij het werelddeel wat zij hadden opgeschreven.


Opdracht 3: Dit kan via programma’s zoals LessonUp or Mentimeter waarbij de leerlingen hun antwoord kunnen opsturen vanaf hun telefoon. Ook kunt u de suggesties van de leerlingen op het bord schrijven.

Bronnen

Filmpje video 2: https://www.youtube.com/watch?v=GpnRD0cAJeg

Variaties

U kunt ervoor kiezen om opdracht 3 individueel of in groepjes uit te laten voeren door de leerlingen in plaats van klassikaal.

Kerndoelen
  • 6. De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep
  • 38. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen.
  • 41. De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden.