Luister naar de verhalen van vrouwen die de bezetting van Nederlands-Indië hebben meegemaakt:
Met de gesproken tekst meelezen
De wc’s waren verschrikkelijk. We zaten daar met tweeduizend volwassen vrouwen en kinderen en er waren vijfendertig wc’s. Dat werd een troep.
Emmy Hannedoes-Halfhide, De Boei, Padang
Baden mochten we officieel niet, maar in de wc is altijd wel een kraan om de tjebokflessen te vullen, want in Indië spoelt men met zo’n fles na gebruik van het toilet. Om de beurt namen we dan onze handdoek en zeep en gingen ons stiekem bij die kraan staan wassen. Soms vermoedden de bewakers iets en dan klom er wel eens een in de naastliggende badkamer op de rand van de mandibak en keek dan over de muur. Dan maakte je een boos gebaar dat hij weg moest en dat deed hij dan ook.
Jeanne Rooker-Noorlander, vrouwenkamp Halmaheira, Java
Klerenluizen waren het ergst. Die waren wit. En die kon je alleen te pakken krijgen als je in de zon ging zitten: dan glinsterden die dingen.
Aleida Snijders, vrouwenkamp Bantjeui, Java
Het was lasting als je menstruatie kreeg. Maar ja, omdat je zo vaak ziek of ondervoed was, kwam het drie of vier maanden niet. Dan weer twee maanden wel, als we weer meer voedsel hadden.
Nieuw-Guinea. Coosje Ayal
Om te lezen: hygiëne
Hygiëne
Hygiënische omstandigheden in het kamp waren slecht. De geïnterneerden probeerden de kampen en zichzelf zo schoon mogelijk te houden, maar de Japanners zorgden niet voor voldoende water, zeep en schoonmaakmiddelen. Het was er vies en stoffig. Een ander probleem was ongedierte; het krioelde in de kampen van de ratten en luizen. De barakkenkampen zaten al vol wandluizen voordat de geïnterneerden er in trokken. Besmettelijke ziekten konden zich makkelijk snel uitbreiden.
In veel kampen waren te weinig wc’s. De kampbewoners moesten wachten op hun beurt of ver lopen. ’s Nachts gebruikten de mensen een po. Toiletten zoals wij die kennen, had je niet veel, meestal waren het hurktoiletten. De afvoer van de toiletten in de huizenkampen vormde een probleem. De beerputten liepen regelmatig over en moesten dan geleegd worden. Poepscheppen behoorde tot het corvee.
Uitgelicht
Met de gesproken tekst meelezen
Ons toilet heet deze tekening die Joke Broekema in vrouwenkamp Aek Pamienke heeft gemaakt. Het tafereel straalt complete onttakeling uit. Het toiletgebouwtje is opgetrokken uit bamboe en riet. Het is over een goot heen geplaatst en bestaat uit 2 maal 7 toilethokjes met twee planken in het midden; is de sloot vol, dan moeten de bewoners van het kamp een nieuwe goot graven en verhuist het gebouwtje, zo weten we dankzij een verslag van Claasje Duin-Rietdijk, die als kind ook in dit kamp zat. In het begin zaten nog klapdeurtjes in de hokjes, zo weten we uit hetzelfde verslag, maar inmiddels komt de enige privacy van de schotten die je voor de ingang kunt zetten als je het toilet gebruikt.
De sfeer van onttakeling wordt vooral bepaald door de vrouwenfiguren op de tekening. Hangende schouders. Misschien door het gewicht van de emmers water in hun handen, maar waarschijnlijk uit moedeloosheid. Hun blik op de grond gericht. Misschien om de plassen te ontwijken, maar waarschijnlijk omdat ze de hoop hebben opgegeven. Versleten kleren. De twee nonnen op de tekening zijn er niet beter aan toe. Alleen de twee peuters in het midden van de tekening zijn zich niet bewust van hun situatie.
Met de gesproken tekst meelezen
Het ontluizen der beddenplanken, heet deze potloodtekening van A.J.L. de Geer Boers uit 1945. Enkele mannen zijn buiten een stenen barak in de weer met de planken van hun bed. Ze stampen er hard mee op de grond of zitten zelf op de grond en halen er met de hand de luizen uit. Aan hun versleten kleding zie je dat het al laat in de oorlog is.
Het is een typische kampscène. Er is een verslag van Gerard Weijers die als jonge jongen in hetzelfde kamp zat, het Kampement 4de + 9de Bataljon in Tjimahi: ‘
“De zondag gebruikten we om onze slaapbanken te bevrijden van de wandluizen. Daartoe namen we de planken mee naar buiten en stampten we ze in de volle zon op de grond. De wandluizen vielen met honderden op het hete asfalt en verbrandden. De wandluizen in de draagconstructie van onze britsen moesten met veel geduld met de hand worden verwijderd. Deed je buurman niet mee aan de schoonmaak dan was al het werk voor niets. Je sliep na zo’n schoonmaak die nacht wat rustiger. Een vindingrijke man verhuurde voor wat tabak een kip, die driftig begon te pikken en heel wat van die zwartrode beestjes verorberde.”
Alle verhalen van kinderen
Alle verhalen van mannen
Deze pagina is onderdeel van de digitale tentoonstelling Getekend. Persoonlijke verhalen over de Japanse bezetting.